Actieplan voor het verbeteren van de ventilatievoorzieningen

Actie: verbeter de ventilatievoorzieningen
Indien er in een ruimte geen degelijke of onvoldoende ventilatievoorziening aanwezig is en men enkel aan de CO2-richtwaarden kan voldoen door het openen van ramen of deuren, is het wenselijk om een actieplan uit te werken om er op termijn voor te zorgen dat er ventilatievoorzieningen aanwezig zijn waarmee men een voldoende ventilatie kan bekomen, zonder dat het nodig is om de ramen en deuren te openen of de bezetting te verminderen. Voor de korte termijn is een ventilatiestrategie nodig waarbij men via het openen van ramen en deuren zorgt voor een passende ventilatie (zie bijlage 10).
Dit zal er trouwens ook voor zorgen dat de ruimten waarin werknemers actief zijn, beantwoorden aan de bepalingen uit de codex over het welzijn op het werk. Bovendien kan een degelijke ventilatie ook zorgen voor minder besmettingen bij griep of andere virussen, en ze kan eveneens een positieve invloed hebben op de prestaties van personen die aanwezig zijn in de ruimte.
Om het risico op een besmetting met COVID-19 in afgesloten ruimtes te verminderen, moet een hiërarchie van maatregelen in acht genomen worden:
• Verlucht en/of ventileer zo veel mogelijk, waarbij de luchtrecirculatie zo veel mogelijk en indien mogelijk volledig wordt afgesneden en 100 % verse lucht wordt aangevoerd.
• Als het niet mogelijk is om de recirculatie van lucht uit de ruimte volledig af te sluiten, moet de toevoer van verse lucht maximaal verhoogd worden.
• Als het verhogen van het debiet van de verse lucht niet voldoende is, moet de technische haalbaarheid van het installeren van een centraal filtratiesysteem worden onderzocht. • Zorg bij renovatie of de plaatsing van een nieuw systeem voor een gecentraliseerde luchtfiltratie.
Waarom betere luchtzuivering
Het gebruik van luchtzuiveringstoestellen, als aanvulling op de ventilatie, biedt mogelijkheden in het kader van de COVID-19-pandemie om het besmettingsrisico verder te doen dalen. Luchtzuivering kan toegepast worden wanneer het verzekeren van het beoogde ventilatiedebiet om praktische redenen niet volledig haalbaar is, of als aanvullende maatregel in een ruimte die reeds voldoende geventileerd wordt. Door potentieel besmettelijke aerosolen uit de lucht te verwijderen of te inactiveren, zal de luchtzuivering het besmettingsrisico verder beperken.

De eisen waaraan dergelijke toestellen in de strijd tegen SARS-CoV-2 dienen te voldoen zijn vastgelegd in een ministerieel besluit dat van kracht ging op 28 mei 2021. Het besluit is van toepassing op systemen voor gebruik in publiek toegankelijke ruimtes, specifiek ingezet om het risico op COVID-19 te beperken. Een actuele lijst van gecontroleerde en op de markt toegestane systemen voor gebruik in publiek bezochte ruimtes kan teruggevonden worden op www.corona-ventilation.be. Het is aangewezen om de lijst van goedgekeurde toestellen te raadplegen.
Luchtreiniging kan zowel centraal gebeuren in het HVAC-systeem of via mobiele luchtreinigers. Het hierboven vermelde ministerieel besluit behandelt beide types systemen.
De werking van luchtreinigers
Luchtreinigers garanderen niet het behalen van een algemeen goede binnenluchtkwaliteit en zijn dus geen evenwaardig alternatief voor adequate ventilatie in algemene termen. Ventilatie zorgt namelijk voor de afvoer van het geheel aan polluenten in de binnenlucht (gassen, partikels, micro-organismen) naar buiten toe alsook voor de aanvoer van ‘verse’ buitenlucht, waardoor de concentraties van alle binnenpolluenten zullen dalen. Luchtzuivering daarentegen richt zich op de captatie, filtratie of inactivitatie van één of meerdere specifieke polluenten (bv. inactivatie op micro-organismen) en laat andere polluenten ongemoeid. Zo hebben sommige luchtzuiveringstechnologieën relevant voor SARS-CoV-2 doorgaans geen invloed op gasvormige polluenten. Het CO2-gehalte in de ruimte zal ook niet dalen door gebruik te maken van luchtzuivering (ongeacht de technologie waarop deze gebaseerd is). Daardoor ontstaat er een andere relatie tussen de CO2-concentratie en het infectierisico dan wanneer er geen luchtzuivering is. Hierdoor zal er een equivalente CO2-limiet moeten worden gehanteerd.
Wanneer men kiest voor luchtzuivering, dan is het nuttig om in kaart te brengen welke polluenten er allemaal in de binnenlucht aanwezig zijn of aanwezig kunnen zijn en om te kiezen voor een toestel die deze polluenten zo veel als mogelijk verwijdert.
Let wel: het gaat om toestellen die rechtstreeks de binnenlucht zuiveren. Toestellen en filters die enkel de verse buitenlucht zuiveren (als onderdeel van een mechanisch ventilatiesysteem) zijn in deze context niet relevant, gezien de verse buitenlucht kan worden verondersteld virusvrij te zijn.
Twee manieren van luchtzuivering:
Captatie: Afvang van potentieel virus bevattende partikels (bv. HEPA-filter, ESP gebaseerde systemen)
Inactivatie: Beschadiging van alle of specifieke micro-organismen in een luchtstroom, zodat deze zich niet meer kunnen vermeerderen of verspreiden (bv. UV-C, ...)

Er bestaan verschillende types toestellen, waarvan HEPA filters en elektrostatische stofvangers (ESP) de meest aangewezen types zijn voor toepassing ter vermindering van het besmettingsrisico door aerosolen. ESP kan ook ongewenste nevenproducten zoals O3 of OHproduceren, doorgaans in uiterst beperkte hoeveelheden. Voor de werkzaamheid en veiligheid van de toestellen kan verwezen worden naar de toestellenlijst van FOD Volksgezondheid. Voor de reeds geïnstalleerde toestellen die niet op deze lijst staan, is het nuttig om de fabrikant te vragen om het nodige te doen om opgenomen te worden op deze lijst.
Het gebruik van luchtzuivering:
Wees ervan bewust dat in de ruimte opgestelde systemen geluid produceren. Dit is hoofdzakelijk afkomstig van de in het systeem aanwezige ventilator(en) en varieert dus ook met 20 de debietstand. Een lagere debietstand zal een lagere efficiëntie van de luchtzuivering met zich meebrengen. Informatie over het geluidsniveau kan veelal teruggevonden worden in de technische documentatie van het toestel.
Elk luchtzuiveringstoestel dient onderhouden en gereinigd te worden volgens de instructies op de technische informatie van het toestel. Onzuiverheden in het toestel of verzadigde filters kunnen de doeltreffendheid van de luchtreiniging en bij sommige toestellen ook het energieverbruik beïnvloeden. Houd er rekening mee dat filters potentieel gecontamineerd kunnen zijn, dus gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen is aangewezen tijdens onderhoud.
Do’s & don’ts positionering toestel
• Niet in de buurt van buitendeuren en openstaande ramen
• Niet in de hoek van een ruimte, best zo centraal mogelijk
• Voldoende vrije ruimte rond de aanzuigzijde van het toestel
• In functie van de vorm van de ruimte, beter twee kleine i.p.v. een grote met eenzelfde totale CADR
• De aangegeven CADR-waarde in de technische documentatie geldt over het algemeen enkel in de hoogste stand met het hoogste debiet. Indien andere standen gebruikt worden, moet men de CADR-waarde van deze stand kennen. • Volg de richtlijnen van de fabrikant
Het equivalente ventilatiedebiet voor luchtzuivering

Voor elk type toestel duidt de Clean Air Delivery Rate (CADR) voor fijn stof (PM 2.5) het equivalente ventilatiedebiet aan dat met dit toestel kan worden voorzien. De CADR dient opgegeven te zijn in de technische documentatie van het toestel en wordt uitgedrukt in m³/h. Het totale nominale debiet Qtot is dan gelijk aan Qmech+CADR. Dit debiet dient (substantieel) groter te zijn dan het minimale ventilatiedebiet voor de nominale capaciteit.
Let wel: Luchtzuivering als alternatief of aanvullend voor ventilatie zal de CO2 concentratie niet verlagen. In alle omstandigheden waar de CODEX geldt, dient minstens 25 of 40 m³/h.persoon buitenlucht gehanteerd te worden.
Het toepassen van luchtzuivering leidt tot een verlaging van de aerosol- of fijnstofconcentraties, maar vertaalt zich niet in een verlaging van de CO2 concentratie. Voorbeeld:
- Veronderstel: debiet van 40 m³/h buitenlucht voor standaard lichte activiteit betekent een verhoging van CO2 concentratie met 500 ppm (900 ppm (of 500 ppm boven buitenconcentratie) absoluut)
- Indien men 25 m³/h buitenlucht combineert met een luchtzuivering overeenstemmend met een CADR van 15 m³/h.persoon heeft men een equivalent debiet aan buitenlucht van 40 m³/h, maar zal de toename van de CO2-concentratie 800 ppm bedragen (1200 ppm absoluut)
- Wanneer men in een dergelijke situatie (25/40 (62.5%) buitenlucht en 15/40 (37.5%) via luchtzuivering) de CO2-concentratie beneden 1200 ppm kan houden heeft men een 21 m.b.t. aerosolen, een luchtkwaliteit vergelijkbaar met 100% buitenlucht en 900 ppm (of 500 ppm boven buitenconcentratie).
Bepaling van een aangepaste CO2 limiet bij gebruik van luchtzuivering
Indien men luchtzuivering toepast in combinatie met CO2 monitoring is het belangrijk om een gecorrigeerde CO2 limiet te hanteren. Daarbij is het wel belangrijk dat de gemeten CO2-waarde nooit hoger dan 1200 ppm komt.